De formaliteiten bij de grens stellen niets voor. Een beambte werpt een verveelde blik in onze camper en we kunnen door. Binnen no-time zijn we in het 15e land van onze Verlegjehorizon-reis: Roemenië!
Wegpiraten
Via de ringweg langs hoofdstad Boekarest rijden we naar het zuiden van Transsylvanië waar we op een mini-camping vlakbij het dorp Zarnesti even gaan relaxen. Het is 35 graden en we hebben na een paar intensieve dagen in Plovdiv behoefte aan bos, aan schaduw, aan rust. Daar is absoluut nog geen sprake van wanneer we onze tocht voortzetten. Vond ik in Albanië de weggebruikers ronduit maniakaal, de Roemenen doen daar niet veel voor onder. Links én rechts inhalen, zonder remlichten of richtingaanwijzer plotsklaps een manoeuvre uitvoeren, of gewoon tegen het verkeer inrijden op een provinciale weg… Het kan en het gebeurt, dus moet je continu op je qui-vive zijn. Met het zweet op je voorhoofd.
Roemeense gastvrijheid
‘Opluchting’ omschrijft dus het best mijn gevoel wanneer we na een lange dag reizen aankomen op de plek van bestemming. Dochter en campingeigenaar Otilia is met haar gezin op vakantie, maar haar aimabele vader Gigi neemt de honneurs waar en ontvangt ons allerhartelijkst. Engels of Duits spreekt hij niet, maar naast Roemeens wel vloeiend Italiaans. Met mijn bescheiden Italiaanse woordenschat en Marc’s illustrerende gebaren komen we een heel eind. Gigi en zijn vrouw wonen iets verderop in de straat en er zijn geen andere gasten, dus we krijgen de sleutel van het pension zodat we de badkamer, de keuken en de woonkamer kunnen gebruiken. Als we willen mogen we hout pakken om de haard aan te steken. In de kast staan spelletjes en boeken die we mogen pakken. Gastvrijheid waar je een warm gevoel van krijgt.
La moglie
De volgende avond maken we kennis met ‘la moglie’ (Italiaans: de echtgenote) wanneer blijkt dat ze een spontaan welkomstmaaltijd hebben bereid. Gigi zet trots een soeppan vol gegrilde kip en mici (gekruide worstjes van gemengd gehakt) op tafel, een hoeveelheid waar een heel voetbalteam van kan bunkeren. Bezwaard sla ik als vegetariër, de maaltijd af. La moglie excuseert zich – geheel onnodig – aan een stuk door en schept mijn bord onophoudelijk vol champignons, tomaten, rauwe ui en knoflooksaus. Ik hoef vast niet toe te lichten hoe ik de dag erna wakker werd, maar dat geheel terzijde. Marc worstelt zich intussen dapper door de mixed-grill heen.
La moglie is een welbespraakte, strenggelovige dame. Dat ontdekken we wanneer Marc een slok van zijn ijskoude pilsje neemt en ze vriendelijk opmerkt dat de duivel op deze manier bezit van je neemt. Haar man schuift ongemakkelijk op de houten bank heen en weer en nipt van zijn glas water. Het flesje Peroni dat wij hem gegeven hebben tijdens het grillen heeft hij net achter de kiezen. Marc knipoogt geamuseerd naar me terwijl ze haar betoog voortzet. Ik kan het niet helemaal volgen, maar wanneer zij haar blik naar de hemel richt weet ik dat het haar ernst is. Het is maar goed dat ze niet weet dat Gigi ons die middag vroeg of we bij de supermarkt sigaretten voor hem wilden halen. Roken mag hij thuis ook niet. Nadat ze ons namens God en Sint Benedictus een goede nachtrust heeft gewenst, kruipen wij onder de wol.
Dracula
Het zijn heerlijke dagen op de Alpin Ranch. We lezen, wandelen en luieren. Ook Gigi komt een paar keer per dag naar de camping. Om wat klusjes te doen, een praatje te maken en om stiekem een sigaretje te roken. We bezoeken kasteel Bran, ook wel bekend als het kasteel van Dracula. Het gebouw heeft noch fictief noch historisch ook maar iets te maken met de bloeddorstige man, maar dankzij een scene in een film heeft de marketingafdeling van Bran in het kasteel het kip met de gouden eieren gevonden. Vampiercampings, themarestaurants en -hotels, wandeltours onder leiding van een Dracula, souvenirwinkels, Bran is wat ons betreft een plek om over te slaan. In een recordtempo spurten wij door het kasteel. Dit nooit meer.
Kadotasje
De avond voordat we vertrekken roept La moglie me bij zich. ’Ascolti Patricia, vorrei parlare.’ Ze wil even praten. ‘Adesso?’ vraag ik. Ja nu, ze wenkt me om op te schieten. Ai, zou ze weten dat wij Gigi een flesje bier hebben gegeven? Heel even voel ik me een kind dat ter verantwoording wordt geroepen. Maar nee, ze wil me gewoon persoonlijk een goede reis wensen en heeft een cadeautje voor me, iets waarvan ze denkt dat het me van pas zal komen. Ze overhandigt me een plastic tasje met een reep chocola, twee mondkapjes en iets dat op een notitieblok lijkt. Wat ontzettend lief. We nemen afscheid van elkaar en ik bedank haar voor al haar goede zorgen. Hoe verschillend we qua overtuiging ook zijn, ik bewonder haar overgave. In de camper pak ik mijn cadeautje uit en grinnikend laat ik het aan Marc zien. Geen schrijfblok, maar het Nieuwe Testament. In het Engels.